Als je een verbindingswoord gebruikt, moet je de woordsoort kennen, want de woordsoort induceert een bepaalde zinstructuur.

  • Een VOORZETSEL: wordt gevolgd door een substantief of een zelfstandig naamwoordgroep/nominale constituent

    Vb. Gezien de resultaten wordt de hypothese niet bevestigd.

  • Een VOEGWOORD: woorden die zinnen of woordgroepen met elkaar verbinden. Er zijn twee soorten voegwoorden.

    1. NEVENSCHIKKENDE VOEGWOORDEN: leggen een verband tussen twee hoofdzinnen, zinsdelen, woordgroepen of woorden.

    Vb. De hypothese wordt niet bevestigd, want de resultaten zijn negatief.

    2. ONDERSCHIKKENDE VOEGWOORDEN: leggen een verband tussen een hoofdzin en een bijzin.

    Vb. Omdat de resultaten negatief zijn, wordt de hypothese niet bevestigd.

  • Een BIJWOORD: woord dat een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of een ander bijwoord nader bepaalt. Ze kunnen verschillende plaatsen in de zin innemen:

    - In de aanloop:

    Vb. Kortom, de hypothese wordt niet bevestigd.

    - Op de 1ste zinsplaats:

    Vb. Bijgevolg wordt de hypothese niet bevestigd.

    - In het middenstuk:

    De hypothese wordt kortom/bijgevolg niet bevestigd.

    ! Let op: soms kan een woord verschillende plaatsen innemen.

    Vb.

    Hoe dan ook, onze resultaten tonen aan dat... (aanloop)
    Hoe dan ook tonen onze resultaten aan dat... (1ste zinsplaats)
    Onze resultaten tonen hoe dan ook aan dat... (middenstuk)

Als je schrijft of als je een mondelinge presentatie voorbereidt, is het belangrijk dat je de taal regelmatig controleert. De volgende websites kunnen je daarbij helpen:

- “de” of “het”? Regelmatig of onregelmatig werkwoord? Mannelijk of vrouwelijk? Spelling? enz. http://woordenlijst.org/

- Een taalvraag over het Nederlands (over spelling, grammatica, woordgebruik, enz.)? Zie http://taaladvies.net

- Grammatica van het Nederlands: http://ans.ruhosting.nl

- Om een synoniem te vinden: https://synoniemen.net

Als je een academische tekst moet schrijven, moet je eerder onderzoeken vinden en citeren. Waarom? Er zijn vier hoofddoelen om andermans gedachtegoed op te nemen, zoals uitgelegd op de website van de universiteit van Groningen.

“1. Als een verankering van je eigen tekst in de context van het vakgebied. Wie zijn of haar tekst niet expliciet koppelt aan de stand van het onderzoek-tot-nu-toe, wordt algauw als naïef beschouwd.

2. Als erkenning van en respect voor het werk van andere onderzoekers. Wie deze erkenning niet aan de dag legt, wordt als arrogant beschouwd.

3. Ter ondersteuning van eigen gedachtegoed; als argumenten in een bewijsvoering.

4. Als informatie: om lezers verdere leessuggesties te geven voor aanvullende en gedetailleerder informatiebronnen.”

Uit: https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/citeren, laatst geraadpleegd op 12/09/2018

Wetenschappelijk schrijven impliceert dat je veel verschillende bronnen tegenkomt. Het is niet altijd even handig om die te beheren, classificeren, en snel kunnen terugvinden wanneer je ernaar moet verwijzen.

Softwarepakketten kunnen je daarbij helpen: dankzij die programma’s kan je gemakkelijker je referenties verzamelen, organiseren en citeren.

Hoofdzakelijk helpen ze je om:

1/ een “library” aan te maken: je groepeert alle interessante referenties in een “library” (soort databank);

2/ referenties in te voegen in een document en het document in de juiste 'output style' op te maken;

3/ een literatuurlijst op te stellen.

Er bestaan verschillende softwarepakketten, zoals Zotero (gratis) , Endnote (betalend) of Mendeley (gratis voor de basisversie, betalend voor de premium versie).

Endnote: https://endnote.com/

Mendeley: https://www.mendeley.com/

Zotero: https://www.zotero.org/

Er bestaan verschillende stijlen om naar documentatiebronnen te verwijzen en om titels van publicaties te beschrijven. De meest gangbare stijlen zijn APA, MLA, Chicago en Vancouver.

Om te citeren of om een literatuurlijst op te stellen moet je dus weten welke stijl je moet volgen. Dat mag je niet zelf bepalen: dat wordt door je discipline, je (hoge)school of universiteit, je promotor, je uitgever, enz. beslist. Je moet in ieder geval consequent blijven: in een tekst moet je systematisch één stijl gebruiken.

Een beschrijving van hoe je moet citeren en hoe je je literatuurlijst moet opstellen naargelang van je stijl kan je op de volgende websites vinden.

- APA: https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/apa

- MLA : https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/mla

- Chicago : https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/chicago

- Vancouver: https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/vancouver

! Ter info: met de softwarepakketten zoals Endnote of Zotero kan je de stijl selecteren zodat de citaten en de literatuurlijst automatisch worden aangepast aan de stijl.

De argumentatie van een wetenschappelijke tekst berust altijd op eerder onderzoek. Daarvoor kan je ofwel citeren of parafraseren.

Volgens het woordenboek Van Dale is een citaat: “een passage die letterlijk uit een andere bron wordt overgenomen, als bewijs, getuigenis of voorbeeld”, terwijl een parafrase “een omschrijving met eigen woorden, van de inhoud (van een tekst)” is.

Meer info en voorbeelden over citaten en parafrases vind je op: https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/citeren, laatst geraadpleegd op 06/09/2018

Op die vraag is er jammer genoeg geen universeel antwoord: naargelang van je discipline en het tekstgenre zal je “ik” of “wij” (niet) gebruiken.

Vaak wordt liever het passief gebruikt, omdat dat een neutralere schrijfstijl is, maar een overvloedig en onnodig gebruik van passieve vormen wordt ook niet aangeraden!

“ik” of “wij” zijn dus niet verboden, maar je moet vermijden die te pas en te onpas te gebruiken. Sommige strategieën kunnen je helpen om die te vermijden, zoals blijkt uit de volgende tabel:

Vermijd... Schrijf eerder... Strategie
In dit onderzoek stel ik de vraag of... Dit onderzoek stelt de vraag of... Focus op het object
We hebben de volgende criteria in acht genomen. De volgende criteria zijn in acht genomen.
Mijn hypotheses zijn... De hypotheses poneren dat... De/ het/ dit/ deze/ dat/die in plaats van mijn/ons/onze
Uit mijn onderzoek over... blijkt dat... Uit dit onderzoek blijkt dat...
Daavoor heb ik 25 proefpersonen getest. Daarvoor worden 25 proefpersonen getest. Passieve vorm
We hebben gekozen om... Er is gekozen om...

Opmerking: vandaag de dag behoort “wij” om naar één enkele auteur te verwijzen als erg formeel beschouwd. Het wordt dus aangeraden om dan “ik” te gebruiken.

Hieronder vind je nog enkele websites en boeken met informatie over hoe je een wetenschappelijk onderzoek kan uitvoeren en een academische tekst kan schrijven.

Websites

https://eng.kuleuven.be/studeren/engineering-essentials/rapporteren/vorm-taalgebruik

https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/

http://www.taalwinkel.nl/een-wetenschappelijke-schrijfstijl/

https://tekstblad.nl/nieuws/8-tips-voor-academisch-schrijven

http://www.staff.science.uu.nl/~vrees101/tips/schrijven.php

https://www.taaluilen.nl/kennisbank/schrijfadvies/20-tips-voor-een-wetenschappelijke-schrijfstijl/


Boeken

- De Wachter, L., & Van Soom, C. (2008). Academisch schrijven. Een praktische gids. Leuven/Den Haag: Acco.

Beschikbaar in de volgende bibliotheken: https://www.unicat.be/uniCat?func=search&uiLanguage=en&query=Academisch+schrijven.+Een+praktische+gids

- Hoorens, V. (2010). Zo helder schrijven als je denkt. Schrijftips voor werkstukken en masterproeven. Leuven/Den Haag: Acco.

Beschikbaar in de volgende bibliotheken: https://www.unicat.be/uniCat?func=search&uiLanguage=en&query=Zo+helder+schrijven+als+je+denkt

Beschrijving van het project

ANA: een website over Academisch Nederlands voor Anderstaligen

Studenten die zich specialiseren in een taal worden redelijk snel geconfronteerd met de specifieke wetenschappelijke taal van vakbladen of wetenschappelijke tijdschriften. Voor het Engels, de wetenschappelijke taal bij uitstek, bestaat er al veel materiaal, zowel voor moedertaal- als voor niet-moedertaalsprekers. Voor talen die minder verspreid zijn in termen van wetenschappelijke literatuur is het aantal tools heel beperkt of zijn die niet bedoeld voor anderstaligen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het Nederlands: leermateriaal is moeilijk te vinden en houdt vaak geen rekening met de leermoeilijkheden waarmee niet-Nederlandstalige studenten worden geconfronteerd.

Om in deze leemte te voorzien, werd ANA ontwikkeld. ANA is een gratis website die anderstaligen in staat stelt om vertrouwd te raken met de typische talige patronen van in het Nederlands geschreven wetenschappelijke teksten. Met de hulp van de vriendelijke specialiste Ana heeft de gebruiker toegang tot vier hoofdrubrieken. Ten eerste: een catalogus met specifieke zinsstructuren uit wetenschappelijke teksten. Daarin kunnen NVT-leerders voor elk deel van een wetenschappelijke tekst specifieke formuleringen en synoniemen vinden. Bovendien kan iedere willekeurige bezoeker die catalogus aanvullen met nog niet vermelde formuleringen. Dankzij die editing functie zijn de gebruikers actief bezig met de website en zal de catalogus regelmatig bijgewerkt worden. Ten tweede: een lijst verbindingswoorden samen met typische academische zinnen waarin ze gebruikt worden. Ten derde: tips voor het opstellen van wetenschappelijke werkstukken. Die rubriek geeft antwoorden op door jonge wetenschappers veelgestelde vragen. Ten vierde: oefeningen over het academisch schrijven. Daar kunnen de gebruikers de wetenschappelijke taal actief beoefenen.

Wie zit er achter ANA?

Pauline

Pauline DEGRAVE

Concept & inhoud

Pauline is assistente Nederlandse taal en taalkunde aan de UCLouvain. Ze heeft het concept van deze website ontwikkeld, de inhoud voorbereid en het project uitgevoerd.

Contact: pauline.degrave@uclouvain.be

Philippe

Philippe HILIGSMANN

Inhoud

Philippe is hoogleraar Nederlandse taal en taalkunde aan de UCLouvain. Hij heeft de inhoud van deze website voorbereid en stond garant voor de correctheid van de taal.

Adeline

Adeline MÜLLER

Webmaster

Adeline heeft een master in taalkunde, specialisatie automatische taalverwerking en doet nu onderzoek aan de CENTAL (UCLouvain). Zij stond in voor het maken van de website.

Brayan

Brayan DELMÉE

Webdesigner

Brayan is gepassioneerd door webdesign. Hij heeft het algemene design van de website voorbereid, het logo en de icoontjes gemaakt en ANA getekend en geanimeerd.

Financiering

Het project is mogelijk gemaakt met steun van de UCLouvain in het kader van de “Université Numérique”.